In de jaren dat mijn behoefte aan seksualiteit continu botste met mijn behoefte aan vrede, bad ik in mijn wanhoop weleens: ‘Heer neem het van mij over!’ Of: ‘Opereer mij, vervang in mijn hoofd of lijf wat deze ellende veroorzaakt. Het maakt me niet uit, als ik maar rust heb!’
Het gebed dat God níet verhoort
Deze verzuchtingen hoorde ik ook regelmatig uit de mond van mijn cliënten. Maar – uitzonderingen daargelaten – God verhoorde dit niet! Niet bij mijzelf en naar ik weet bij geen enkele cliënt in de ruim 15 jaar dat ik dit werk doe. God neemt de teugels naar “het vlees” blijkbaar niet van ons over. We moeten onszelf leiden, Hij tipt alleen: ‘blijf in mij’. Dát heb jij dus te doen. Hij vervangt ook je paarden en je koets niet – zelfs niet als je “opnieuw geboren wordt”. Helaas pindakaas. Je geest wordt wel vernieuwd, maar met je ziel en je lijf zul je het moeten doen tot je doodgaat. Laat God je dan barsten? In zekere zin wel ja: Hij laat barsten in je ego ontstaan.
“Laat God je dan barsten? In zekere zin wel ja: Hij laat barsten in je ego ontstaan.”
God wil wel je navigator zijn
Hij laat je wellicht barsten, maar Hij laat je niet liefdeloos aan je lot over, want Hij komt naast je op de bok van je koets zitten als jij dat toestaat. Hij verlaat je nooit meer en helpt je om dat geheel van lichaam en ziel dat je van Hem hebt gekregen te leiden. Hij helpt je om te leren zien hoe jouw verstand, emoties, zintuigen en lichaam elkaar kunnen beïnvloeden en opjagen. En Hij laat je zien hoe de wil van het vlees, waar Paulus over spreekt, kan strijden met de wil van de geest. Deze strijd komt samen in de teugels. Wanneer jíj op de bok leert om jouw geest aan Zijn Geest naast jou te onderwerpen, leert Híj jou om koetsier te worden. Hij leert je in liefde leiding te geven aan je driespan van verstand, wil en emoties, die jouw koets, je lichaam met zijn zintuigen, pijn en impulsen, door dit leven mogen trekken.
De paarden lopen voorop, hebben een eigen wil, maar weten écht niet waar ze heen moeten. Dat weet de koetsier, ingefluisterd door God naast hem, in zijn hart. “Ik en mijn huis, wij zullen de Heere dienen”, begint dus in jouw innerlijk huis uit vrije keuze. Het huis waarvan Hij zegt: ‘Zie, ik sta aan de deur en ik klop, als je mij binnenlaat, hebben we maaltijd samen.’ Dat is overigens inclusief praten, reken daar maar op!
“Hij leert je in liefde leiding te geven aan je driespan van verstand, wil en emoties, die jouw koets, je lichaam met zijn zintuigen, pijn en impulsen, door dit leven mogen trekken.“
Een goede koetsier houdt van zijn paarden en koets
Leer in liefde te leiden! Ik kan het niet vaak genoeg zeggen. Zonder liefde is écht alles zinloos. Dus géén zweep erover; overtuigen wordt meestal aftuigen. En geen gespannen teugels, want dan werk je God vaak juist tegen met je eigen dwang. God leert je met soepele teugels de paarden de baas te zijn en met aandacht te zorgen voor zowel je ziel als je lichaam, want Hij houdt van jou en is je ‘huisgenoot’!
Dit is erg belangrijk voor christenen, want ik zie in mijn praktijk vaak mensen – en meestal zijn het de christenen – die de zweep hanteren en zichzelf als een Bileam wanhopig in de knel drijven. Vaak zijn deze gelovigen gemotiveerd door termen van dezelfde Paulus, over de gezindheid van het vlees, vijandschap, kruisigen, de listigheid van het hart, zonde tegen de Heilige Geest en de macht van de duisternis of de boze. Ze willen het zó graag goed doen voor God, dat het een behoefte aan controle creëert en soms een neurotische dwang veroorzaakt, waardoor de vrede ver te zoeken is.
Het werkt erg averechts. Liefde, genade en troost moeten kennelijk toch verdiend worden, terwijl de Trooster gratis naast je op de bok zit. Leven met God wordt een dunne, wettische evenwichtslijn van goed of fout, in plaats van een grazige weide van genade en rust. Gevoelens van afkeuring, machteloosheid, pijn en angst nemen toe, wat de drang tot instant verzachting vergroot. Dit creëert meer verslaving. Schuldgevoel verdooft het geweten en een groeiend negatief zelfbeeld verkleint de hoop op herstel, wat opnieuw troost nodig heeft.
En wij, bevangen door dit alles, durven niet opzij te kijken, want we denken: Hij ziet me al aankomen! Super jammer, want Híj zegt juist: ‘ja, ik zie je inderdaad aankomen, want ik kijk naar je uit. Als je mijn hart écht kent ben je niet bang voor mij en zeg en vraag je alles, als een onbevangen kind…
“Dit alles begint bij bewustwording van wat je doet.”
Maar hoe dan?!
HOE word ik een goede koetsier? En wat is “goed” eigenlijk? Is daar een rijbewijs voor?
Nee, geen rijbewijs, want je bent zómaar begonnen en klaar ben je nooit in dit leven. Maar er zijn wel rijlessen voor, elke dag. Je moet ze alleen leren herkennen. En “goed” gaat wat mij betreft over Bijbelse uitdrukkingen als bijvoorbeeld:
- Je geliefd weten;
- Genade willen en durven binnenlaten;
- Vrede ervaren die je verstand te boven gaat;
- Gewetensrust;
- Liefde die regeert;
- Vrucht van de Geest;
- Elkaars lasten dragen, in plaats van veroorzaken…
Dit alles begint bij bewustwording van wat je doet. Daarin kan deze metafoor je helpen, om meer te begrijpen van het mysterieuze samenspel tussen je geest, ziel en lichaam: wat is nou wat? De metafoor kan je ook helpen om God (weer) een plek te geven in je leven: Wie leidt nou wie?
Is dit verhaal dan dé waarheid? Nee, het wijst hopelijk naar de Waarheid. Niet naar een dode letter op een stenen tafel, maar naar de levende Persoon in jou, die jij kunt horen als je geweten weer zuiver is.
Voor wie zichzelf als verslaafde herkent of onder ogen wil gaan zien of hij of zij verslaafd is, heb ik hele praktische stappen en handvatten verzameld, die ik gebruik in mijn hulpverlening. Hopelijk kan ik daar in een vervolg nog eens over schrijven.